Synagoge van Zwolle
Artikel

Inwijding der nieuwe Synagoge - juli - 1899
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant 22 Juli 1899

In de Waterstraat bevond zich tot dusver de Synagoge der Israelietische gemeente, tot wier voorplein men toegang erlangt èn uit de Waterstraat èn van het Broerenkerkhof. Reeds lang bleek het gebouw te klein te zijn voor de gemeente en sinds jaren werd naar een betere gelegenheid omgezien. De keuze viel op een omvangrijk perceel in de Schoutensteeg, uitkomende in de Walstraat, en nadat men er in geslaagd was zich, dank zij de krachtige medewerking van de gemeenteleden, en het aangaan eener leening van f 28000, de noodige middelen te verschaffen, werd tot den bouw der nieuwe Synagoge besloten.

Leden van de bouwcommissie waren de hh. Is. Cohen, H.L. Gosschalk, M. Oppenheimer en H.J. Gosschalk. Commissie van bijstand de hh. Iz. van Wijhe, A. Salomons, K. Letter, M. Oppenheimer en Iz. Marcus.

Een korte herinnering aan de oude Synagoge waar heden morgen nog een dienst werd gehouden ga hier aan vooraf. 't Is ontleend aan de "Historische Wandelingen" van onzen hooggeachten stadgenoot W.A. Elberts.

"Sedert 1747, toen de Magistraat van Zwolle bij besluit van 14 April, den Israelieten vergunde openbaren godsdienst te oefenen, diende het huis, waarin vroeger de oude munt geweest was, hun tot Synagoge. Tien jaar later verzochten zij een "gevoeglijker plaats" voor de stichting van een eigen gebouw. Aan dit verzoek werd voldaan 11 Mei 1757; de Magistraat wees hun de "huizen van Schil-dershuizen, staande in den Broeren" aan met al hun lusten en lasten. Blijmoedig togen de Israelieten aan het werk en ofschoon ze aanvankelijk met groote financieele bezwaren te kampen hadden, mocht de gemeente zich toch met den nazomer van 1758 in het bezit van een eigen kerkgebouw verheugen, 't welk den 6 September van dat jaar plechtig ingewijd werd. Honderd jaar later vierde men het eeuwfeest dier stichting, bij welke gelegenheid de toenmalige rabbijn, dr. J. Fränkel, de feestrede hield, afgewisseld door muziek en aangehoord door tal van belangstellenden, ook van andere gezindten. In 1860 is de Synagoge gerestaureerd en met gas verlicht. Boven den ingang in de Waterstraat lezen we nu de woorden van den psalmist: "Doe mij de poorten der gerechtigheid open; ik zal den Heer loven" (Psalm 118 : 19)."

Het nieuwe gebouw in de Schoutensteeg heeft een flink front. Een groot raam met moorsche stijlmotieven verheft zich boven den hoofdingang, terwijl twee zijgangen leiden naar de zoogenaamde vrouwenkerk boven. Het schild van David de beide driehoeken is aangebracht boven de deur, op den geveltop en boven den steen in den gevel, waar men in Hebreeuwsche karakters de woorden leest van Jes. 56 vers 7: "Dit huis kan een huis des gebeds genoemd worden voor alle volken".

De Synagoge is 25 Meter lang en 13 á 14 Meter breed, terwijl de zijmuren 10 Meter hoog zijn en het dak tot 15 Meter stijgt. In het midden van het gebouw bevindt zich de eikenhouten Bima, waarop de heilige Wetsrollen worden gebracht, om te worden voorgelezen. Tegenover den ingang is de plaats der Heilige Arke. Marmeren trappen voeren derwaarts. De deuren zijn van eikenhout en de Voorhang is een prachtig stuk borduurwerk. De koorsluiting is mooi; 't licht valt boven op de Arke.

Heden middag te half drie nam de plechtige inwijding een aanvang. De genoodigden werden ontvangen door de feestcommissie, de hh. M.de Beer, Iz. Marcus, M. Markens, J. van Son, L. Anholt, A. Hompes, M. Troostwijk, A. Letter en M. Stibbe.

Te half drie trad de heer dr. T. Lewenstein, opperrabbijn van het ressort Den Haag a.i. voor Overijssel, plechtig het gebouw binnen, gevolgd door de leden van het Kerkbestuur, de hh. A.J. Jacobs, voorzitter, K. Letter, vice voorzitter, L. van Embden, thesaurier (Parnassijns), Iz. Cohen, M. Frank, H.L. Gosschalk, H.J. Gosschalk, M. Oppenheimer, Iz. Themans Jz. en A. Frank, secretaris, met den heer I. Frank, opper-voorzanger en den heer Vleeschhouwer uit Deventer.

Het Koor, onder directie van den heer Anholt, hief als welkom aan: "Hoe schoon zijn uwe tenten, o Jacob, uwe woningen, Israel".

Daarop hield de voorzitter van het kerkbestuur, de heer A. Jacobs, een toespraak. Hij gaf een beknopt historisch overzicht van de vestiging der Israelieten alhier tot op dezen dag, waarna hij met een woord van het hart tot het hart eindigde. Allen die hadden bijgedragen tot de verkrijging van dit schoone gebouw betuigde hij dank. Aan hh. opperrabbijns Lewenstein en Wagenaar bracht hij dank voor hun tegenwoordigheid, welken dank hij tot de leden van het Provinciaal en Stedelijk Bestuur uitstrekte, die deze plechtigheid bijwoonden, en tot allen die van hun belangstelling deden blijken.

Aan de architecten, de hh. Gosschalk te Brussel en Koch alhier en den aannemer, den heer L. Meijer jr., bracht hij hulde voor hun werk.

Nadat het Koor psalm 24 vers 1 6 had gezongen, plaatsten zich de dragers der Heilige Wetsrollen in het voorportaal, waarvan de deuren geopend waren, en droegen ze onder voortdurend gezang van het Koor de Synagoge binnen naar de Bima, waar zij door den Voorzanger, die zich op de Bima geplaatst had, werden overgenomen.

Daarna werden met de Wetsrollen, die met de Heilige sieraden waren getooid, zeven omgangen gehouden rondom de Bima, steeds onder psalmgezang van Voorzanger en Koor.

Na den zevenden omgang plaatsten zich de dragers van de Wetsrollen weder op de Bima en hief de Voorzanger aan: "Men love den naam des Eeuwigen, want alleen Zijn naam is hoog verheven", waarop het Koor inviel: "Zijne Majesteit is over aarde en hemel, Hij heeft het aanzien Zijns volks verhoogd; een lofgezang voor al Zijne vromen, voor Israels zonen, het volk dat Hem nabij is; Hallelujah!".

De Wetsrollen werden nu naar de H. Arke overgebracht. Bij het wegtrekken van den Voorhang en het openen der deuren hief het Koor wederom een toepasselijk gezang aan.

Daarop nam, dr. Lewenstein plaats voor de Arke en sprak de inwijdingsrede uit.

"De hand des Eeuwigen verleent kracht", was de aanhef zijner rede. Daarna de oprichting van het schoone gebouw met dank vermeldende wees hij er op dat God geen behoefte heeft aan een tempel te zijner eer gemaakt. Waaraan ontleent dan het Joodsche Bedehuis zijn kracht? Aan het feit dat de Eeuwige er wordt aanschouwd. Dat men er de Arke vindt, dat de wetsrollen er zijn die getuigenis bevatten van het verbond. Men moet daar verschijnen, rein van harte, rein van handelingen. De geest der liefde moet zich daar geheel openbaren.

Slechts korte grepen kunnen wij uit de met vuur en kracht uitgesproken rede doen.

Daarna klonk weder het koor.

Met een gebed voor de Overheid bij geopende Arke, eerst door den 0pperrabbijn, daarna door het Koor, werd de Plechtigheid besloten. Wij laten hieronder de woorden volgen:

"Hij, die hulp verleent aan Koningen en heerschappij aan Vorsten; Wiens Koningschap is een Koningschap van alle eeuwigheid; Hij, die Zijn dienaar David heeft bevrijd van het vernietigende zwaard; Die in de zee een weg, in onstuimige wateren een pad heeft gebaand, - Hij zegene en behoede, bescherme en steune, verheffe en make machtig onze Gebiedster H.M. Koningin Wilhelmina en de Koningin Moeder, alsmede het geheele Koninklijke Huis, verheven zij Hun luister!

"De Koning aller Koningen schenke haar in Zijne barmhartigheid leven, behoede Haar en beware Haar voor allen nood, kommer en tegenspoed; Hij onderwerpe natiën aan Hare voeten, doe Hare vijanden voor Haar vallen, en waarheen Zij zich ook keere, moge Zij voorspoedig zijn!

"De Koning aller Koningen in Zijne barmhartigheid legge in Haar hart en in dat van al Hare raadslieden en waardigheidsbekleeders een neiging tot goedgunstigheid, om ons en geheel Israel wel te doen. Dat in Hare en onze dagen Juda worde geholpen en Israel veilig wone en dat de Verlosser kome voor Zion; zoo zij het welgevallig. Laat ons hierop zeggen: Amen"

Heden avond te 7 uur is er dienst, terwijl bij den dienst, morgen, Zaterdag ochtend, te half acht te houden, de heer L. Wagenaar, opperrabbijn in Gelderland, als feestredenaar optreedt.

Morgen te 2 uur is er receptie in de Buitensocieteit, waar de aanbieding plaats heeft van een huldeblijk aan hh. Parnassijns der Nederl. Israelietische hoofdsynagoge namens de gemeente, door den heer M. de Beer. Een groot kinderfeest zal den avond besluiten.

Met een kunstavond, Zondag te 8 uur in de Buitensocieteit te openen, worden de feestelijkheden besloten.

Dit artikel is overgenomen uit de PROVINCIALE OVERIJSSELSCHE EN ZWOLSCHE COURANT van 22 JULI 1899. Het bevat een journalistiek verslag rondom de inwijdingsplechtigheid op 21 juli 1899.