Synagoge van Zwolle
Toespraak

Toestraak door de voorzitter van de Stichting Voortbestaan Synagoge Zwolle - Ds. J.G.K. Littooij - 1989
Bij de herinwijding van de Zwolse synagoge op 20 september 1989

Mr. Ambassador, Mr. Sufott, we greatly appreciate that you have accept the invitation to be our special guest on this day of joy. The knowledge that you have learned to understand rather well the Dutch language does allow me to continue my speech in that language.

Heren rabbijnen, Dames en heren.

Het is goed hier bij elkaar te zijn op deze heugelijke dag. Hoe anders ziet het er allemaal uit dan vijf jaar geleden, toen velen van u hier ook aanwezig waren ter gelegenheid van de onthulling van het monument, het gedenkteken voor de bijna zevenhonderd Joden uit Zwolle die aan de Shoah, de grote vernietiging, ten prooi zijn gevallen.

Wie bij het betreden van deze synagoge omhoog kijkt, ziet buiten aan de gevel een gevelsteen met daarop een tekst ontleend aan de profeet Jesaja (Jes. 56):

    'Ki bejti bejt-tefillah jiqqare lekol ha-ammim.
    Neum adonaj ha-shem meqabbets nidchej jisrael
    od aqqabets alaw leniqbatsaw'

In vertaling:

`Want mijn huis zal een bedehuis genoemd worden voor alle volken. Het woord van de Here HERE, die de verdrevenen van Israel bijeenbrengt, luidt: Ik zal daartoe nog meerderen   bijeenbrengen, dan er reeds bijeengebracht zijn.'

In deze passage gaat het om een heilsbelofte zowel voor de vreemdeling als  voor de Israëliet. Anders gezegd opnieuw klinkt hier op, zoals zo vaak in de Schriften, dat wat misschien wel het grondthema van de Schriften genoemd kan worden n.l. de drieslag: de Almachtige, Israël en de volken. Het messiaanse uitzicht is, dat eens Israël en de volken niet meer tegenover elkaar zullen staan maar dat ze met elkaar verzoend zullen zijn en samen eendrachtig de Allerhoogste zullen aanbidden en dat zij zo, levend naar zijn geboden, een werkelijk bewoonbare en leefbare aarde zullen verwerven en beërven.

Een van de belangrijkste opdrachten van de kerk - als u mij toestaat daar hier een opmerking over te maken - lijkt mij te zijn om te werken aan die verzoening tussen Israël en de volken. Dat is ook voor mij persoonlijk het motief geweest om, toen men mij destijds vroeg om voorzitter te worden van de Stichting Voortbestaan Synagoge Zwolle, ja te zeggen op die vraag. Ik weet dat niet alle bestuursleden deze visie delen, maar dat zij vanuit andere edele motieven zich evenzeer hebben willen inzetten voor het voortbestaan van deze synagoge en mee willen bouwen aan een klein stukje verzoening tussen Israël en de volken hier in Zwolle.

Die verzoening tussen Israël en de volken en het een plaats maken voor Israël te midden van de volken blijft een moeilijke, soms haast onmogelijke opdracht. Immers hoe nog steeds onvoorstelbaar, ja satanisch, openbaarde zich niet de haat van de volken tegen Israël nog maar een halve eeuw geleden? En hoe omstreden is voor veel volken niet nog steeds zelfs het bestaansrecht van de staat Israël!?

Ook bij alle commotie van de laatste maanden rond het klooster in Auschwitz gaat het om diezelfde grondtoon - bewust of onbewust. Het gaat daar natuurlijk niet voor of tegen het bestaansrecht van een klooster als zodanig, of over het recht om kloosters te vestigen. Het gaat daar ook niet primair om geschonden afspraken als zodanig, al is dat op zich al dubieus genoeg. Maar het gaat daar ten diepste erom, dat aan Auschwitz, dat eigenlijk al direkt sinds 1945 het symbool bij uitstek is geworden van de grote vernietiging van het joodse volk, die symboolkracht dreigt ontnomen te worden. Het gaat er daar ten diepste om dat Joden zelfs na hun vernietiging nog van hun identiteit beroofd dreigen te worden. Het doet wat dat betreft denken aan bijvoorbeeld een plaats als Babi Jar, waar ook bijna niets meer herinnert, niets meer màg herinneren aan de grote joodse massagraven.

Dames en heren, hoe schril en schrijnend staat het niet tegenover elkaar, enerzijds die gedachte, ja die opdracht om te werken aan de verzoening tussen Israël en de volken en anderzijds dat wat in naam van de Poolse Katholieke Kerk nu gebeurt. En dan zwijg ik verder maar over de - zacht gezegd - onsmakelijke uitlatingen van die Poolse bisschop en aartsbisschop, wier namen ik hier niet hardop wil uitspreken, zo kort na de herinwijding van dit huis tot een joods gebedshuis. Een klein lichtpunt is het, dat gisteren vanuit het Vaticaan door de zeer achtenswaardige kardinaal Willebrandts een verklaring is uitgegeven over de verplaatsing van het klooster. Maar waarom eerst nu? Geeft dat er niet blijk van, hoe weinig werkelijke kennis er nog steeds is tot in de hoogste kerkelijke kringen t.a.v. wat de joodse ziel ten diepste raakt en moveert?

Het is te begrijpen dat er soms stemmen opklinken in joods Nederland tegen voortzetting van de ontmoeting met de kerken. Maar alleen al het gebrek aan kennis aan kerkelijke zijde wijst m.i. op de noodzaak van ontmoeting tussen de joodse gemeenschap, de kerken en anderen. Denkend aan deze helaas hoogst aktuele zaak kan het haast niet anders zijn, dan dat die christenen, die hier vandaag als gast met mij aanwezig mogen zijn, hier met gemengde gevoelens zitten. Met gevoelens van schaamte, verdriet en stille woede, omdat opnieuw vanuit een deel der kerk, de Poolse, op het hart van iedere Jood getrapt wordt.

Maar genoeg daarover, laten we terugkeren naar het hier en nu. Wat een vreugde is het, dat na vijf jaren de restauratie van deze synagoge kon worden voltooid. Ik denk dat we rustig mogen zeggen, dat dit gebouw zowel qua exterieur als wat het interieur betreft nu weer bij de mooiste synagogen van Nederland behoort.     Verheugend is het, dat - ondanks het feit dat de Joodse Gemeente van Zwolle helaas te klein is geworden om dit gebouw in stand te houden - er toch wegen zijn gevonden om het te behouden voor deze gemeente en voor de Zwolse gemeenschap. Dat kon vooral dankzij de hulp van de diverse overheden, gemeente, provincie en rijksoverheid, maar ook dankzij de finaciële steun van verschillende fondsen, een deel van het bedrijfsleven, de middenstand, verschillende kerken en vele particulieren uit Zwolle en omgeving. Grote giften werden ontvangen van o.a. het Prins Bernhardfonds, de Stichting Hervormd Weeshuis, het Strik van Linschotenfonds, Philips Zwolle en het Gemeentebestuur van Zwolle. Blij waren wij met het werk dat veel beeldende kunstenaars uit Zwolle en omgeving om niet afstonden om zo een kunstveiling mogelijk te maken ten bate van het restauratiefonds. Buitengewoon was de inzet van bestuur, direktie en personeel van de Zwolse Schouwburg tezamen met een aantal artiesten van naam. De door hen verzorgde Benefietavond was zo geslaagd ook wat de sfeer betreft, dat ons soms nog gevraagd wordt door bezoekers van die avond, of er niet nog eens zoiets georganiseerd kan worden.

Voor het welslagen van een restauratie is echter geld alleen niet voldoende. Bijzonder erkentelijk zijn wij als bestuur van de Stichting Voortbestaan Synagoge Zwolle en als bestuur van de Nederlands-Israëlietische Gemeente van Zwolle, uit wiens naam ik mede mag spreken, - bijzonder erkentelijk zijn wij voor de grote inzet van het architectenbureau Verlaan en Nijhof en de toezichthouder namens dit bureau, de heer Woering. Woorden van dank ook voor de beide aannemingsbedrijven: de firma Schakel en Schrale, die de eerste twee fasen van de restauratie uitvoerde en de firma Aberson Steenwijk B.V., die de derde en laatste fase verzorgde. Ook de verschillende onderaannemers - en ik wil daarbij speciaal noemen het installatiebedrijf Nooter en het schildersbedrijf Porte - verdienen woorden van dank. Groot was uw aller inzet en de inzet van uw personeel. Uit de wijze waarop door u gewerkt is, proefde je het besef dat het hier om een heel bijzondere restauratie ging. Een bijzondere restauratie, niet zozeer vanuit vaktechnisch oogpunt alswel vanwege het karakter van dit gebouw. Dat mag voor ons allen een bemoedigend teken zijn, zeker als we daarbij nog even terugdenken aan het zojuist gezegde over de vijandschap zo vaak en steeds weer opnieuw van de volken tegen het volk Israël.

Als voorzitter van de Stichting Voortbestaan Synagoge Zwolle wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om mijn medebestuursleden en het bestuur van de Joodse Gemeente mijn dank te betuigen voor het in mij gestelde vertrouwen en voor de goede wijze waarop wij al deze jaren met elkaar hebben kunnen samenwerken. Een bijzonder woord van dank aan u, mevrouw Stibbe, voor de gastvrijheid en de weldadige zorg waarmee u ons omringde tijdens de vele bestuursvergaderingen. Wij hopen daarvan als bestuur opnieuw te mogen genieten bij de voortzetting van ons werk. Apart wil ik ook noemen onze penningmeester de heer van Utteren en de voorzitter van de Joodse Gemeente, de heer Daan Stibbe. Groot was uw kunde mijnheer van Utteren om steeds weer de wegen te vinden door het vaak ondoordringbaar lijkende woud van sub-sidieregelingen. Een enkele maal hebt u zelfs overheids-instanties moeten en kunnen helpen toen zij zelf het spoor bijster waren geraakt.

Mijnheer Stibbe, u verdient het het meest, ook al wilt u dat eigenlijk niet, om apart te worden toegesproken. Ik denk dat binnen de Joodse Gemeente, maar ook door sommigen buiten haar, wel eens onderschat is en wordt de tijd en de aandacht, en zelfs meer dan dat alleen, door u besteed aan het welslagen van deze restauratie. Op zijn joods uitgedrukt: kol ha-kabod - alle eer!

Dames en heren, dit huis kon alleen hersteld worden door de inspanning van velen. Dit huis kan als bedehuis en gemeenschaps-centrum voor de Joodse Gemeente en als cultureel-educatief centrum voor heel de Zwolse gemeenschap alleen maar, op termijn bezien, in stand gehouden worden als we er met elkaar zorg voor willen blijven dragen. Wie bouwt, doet dat met het oog op de toekomst. Wie restaureert, doet dat uit respect voor het verleden om het goede daaruit voor het heden en de toekomst te bewaren. Een Zwols en tegelijk een joods monument is in oude glorie hersteld. Wij hopen dat het zijn schoonheid tot in de verre toekomst mag blijven uitstralen, maar ook dat het als een teken van herinnering een positieve bijdrage mag leveren aan de opbouw en instandhouding van een gemeenschap en een maatschappij, waarin het goed is om met elkaar te leven. Een gemeenschap en een maatschappij, ja een wereld, waarin ruimte is voor Israël en de joodse gemeenschap temidden van de volkeren, temidden ook van het Nederlandse volk.

Deze toespraak verscheen eerder in: Judaica-Bulletin 3 nr. 2, Stichting Judaica Zwolle (oktober 1989).